3 antwoorden naar “waarom geen referendum over invaren?”

  1. Inspraak bij wijzigingen in pensioenen
    Sociale partners spelen al decennia een cruciale rol bij het vaststellen van arbeidsvoorwaarden, inclusief pensioenen. Dit proces is wettelijk vastgelegd. Zodra sociale partners overeenstemming bereiken over pensioenwijzigingen, wordt dit voorgelegd aan de leden, wat democratische besluitvorming mogelijk maakt.
    Hier zijn enkele belangrijke punten:
    • AVV-wetgeving: Cao’s worden algemeen verbindend verklaard als sociale partners representatief zijn.
    • Voordelen voor leden en niet-leden: Pensioenen in Cao’s zijn gemiddeld veel beter dan zonder Cao.
    • Beste pensioenstelsel: Dankzij sociale partners heeft Nederland al jaren lang een van de beste pensioenstelsels ter wereld.
    • Desinformatie: Door de huidige desinformatie is een referendum niet betrouwbaar voor weloverwogen besluiten.
    • Grondig werk: Sociale partners en pensioenfondsen hebben jarenlang gewerkt aan de pensioenwijzigingen. Het proces opnieuw doen zou onpraktisch zijn. Als een referendum een optie zou zijn geweest, had dit aan de orde moeten zijn gekomen tijdens de behandeling in Tweede en Eerste Kamer. Niet achteraf
    • Wettelijke verplichtingen: Belangen van alle deelnemers moeten worden meegewogen. Sociale partners onderbouwen dit in hun plannen.
    • Geen onteigening: Meerdere juridische uitspraken bevestigen dit.
    • Gemiddelde vooruitgang: Deelnemers gaan gemiddeld 7% à 8% vooruit.
    De voorkeur gaat uit naar deskundige besluitvorming door sociale partners boven referenda onder deelnemers.

  2. Desinformatie die wij tegenkomen in Sociale Media, belangenverenigingen en Tweede Kamer:
    * “we gaan van vaste naar variabele pensioenen”. Feit: Huidige pensioenen zijn niet vast en mede afhankelijk van de dekkingsgraad;
    * “casinopensioen”. Feit: het hele pensioenvermogen is en blijft ook onder de Wtp volledig belegd. Alleen de deelnemers lopen het beleggingsrisico. In het huidige stelsel wordt gemiddeld 60% in aandelen belegd en dit wordt (transitieplannen) 35-40% voor ouderen. Minder beleggingsrisico dus. Tevens komt er een reserve (solidariteitsreserve of risicodelingsreserve) waar uit geput kan worden om eventuele schommelingen op te vangen en wordt het behaalde rendement niet ieder jaar genomen, maar gespreid (over maximaal 10 jaar). Uit verschillende berekeningen (zie oa. transitieplan PME) blijkt dat de kans op verlagingen tov het huidige stelsel juist kleiner wordt;
    * “gepensioneerden hebben niets te zeggen in het nieuwe stelsel”. Feit: een akkoord tussen sociale partners wordt voorgelegd aan de leden en iedereen kan lid worden;
    * “het recht op inhaalindexatie vervalt”. Feit: dit is geen recht. Indexaties zijn afhankelijk van dekkingsgraad en besluit bestuur.
    * “na invaarbonus komen er nooit meer indexaties”. Feit: dit blijkt niet uit de transitieplannen. De invaarbonus is, afhankelijk van de dekkingsgraad, gemiddeld 7% a 8% en dit is juist een enorm voordeel voor gepensioneerden;
    * “ik heb niets te zeggen over mijn pensioen”. Feit: Algemeen Verbindend Verklaringen (AVV) voldoen al decennia aan wetgeving (en iedereen mag stemmen). Als sociale partners overeenstemming bereiken wordt dit aan de leden voorgelegd. Iedereen mag lid worden;
    * “onteigening en mag niet van de EU”. Feit: Hierover hebben Nederlandse rechters inmiddels 5x uitspraak gedaan en ook het Hof in Luxenburg heeft hierover uitspraak gedaan. De uitspraken sluiten aan bij De Landsadvocaat en Raad van State.
    * “pensioenen worden veel onzekerder en je moet je inkomen moeten plannen, zeker als je al gepensioneerd bent”. Feit: neem het transitieplan van uw pensioenfonds door en in bijna alle gevallen worden de pensioenen juist zekerder dan in het huidige stelsel.
    * “pensioen kan lager worden”. Feit: dit kan en gebeurde (bij 5% van de deelnemers) ook in het huidige stelsel
    * “de rekenrente wordt kunstmatig laag gehouden. Als we de rekenrente weer op 4% zetten hoeft er niets veranderd te worden”. Feit: in het verleden was de risicovrije rente (bv staatsleningen) dermate hoog dat 4% realistisch was en er ook zonder risico te lopen voldoende rendement behaald kon worden om te kunnen indexeren. De afgelopen decennia is de rente steeds lager geworden en bel uw bank, hoger dan dat is de rente niet. Ook niet omdat deze vroeger hoger was of omdat je een pensioenfonds bent. Als je dus een hogere rente gaat inrekenen vraag je dus te weinig premie en ga je geld uitdelen (indexaties) dat je niet hebt verdiend en ook niet zonder risico kunt verdienen. Dit maakt de pensioenen minder zeker en dit is niet fair, immers de afspraak is een pensioen “met een hoge mate van zekerheid”.

    Mijn voorkeur zou het hebben dat de deskundigen van sociale partners voor mij bepalen in plaats van de deelnemers.

    Gerard van der Toolen
    OR-Pensioenadviseurs

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*